zin in kattenkwaad
Ken je dat gevoel van buiten spelen?
Van onbesuisd de wereld tegemoet treden en alles doen en vooral niet laten?
Hardop lachen en ook rollen?
In het gras of op het strand?
Bovenop een duintop staan, de zee zien, me zo vrij voelen als mijn gedachten zijn en jij die daar van mee geniet.
Alles durven dromen en als je toch aan het durven bent, diezelfde dromen waarmaken.
Dromen die vertrouwd zijn, maar ook dromen die je van het gebaande pad af leiden.
Buiten dat veilige, maar soms oh zo verstikkende referentiekader.
Je dromen niet alleen najagen, maar ervaren, beleven en jezelf gunnen en toelaten dit alles op bewuste wijze voelen.
Jou op bewuste wijze voelen.
Stout doen op een festival.
Dansen, frivolen, een raketje delen.
Het is er tenslotte weer voor (bedoeld).
Per ongeluk tegen je aan botsen, daar op speelse wijze langer over doen. Proberen om jou mij te laten voelen. Of misschien voel je me al. Weet je het al. Herken je dit al.
Quasi nonchalant om elkaar heen draaien.
De boel ophitsen.
Alles met op eigenlijk.
Ophemelen.
Opgeilen.
Op elkaar passen, maar verder stout blijven, want dat is waar kattenkwaad om gaat, toch?
Ik maak een uitzondering en verruil optrekken voor aftrekken.
Samen een bospad in gaan.
Zogenaamd om te plassen.
Omdat buiten plassen zo heerlijk kan zijn.
Met de juiste persoon. Op de juiste plek en met dito gemoed.
Dus heel plausibel mijn broekje naar beneden trekken.
Jij die kijkt of er niemand aan komt.
Maar dat niet echt doet, omdat het eerdere alles met op jou in extase heeft gebracht.
In extase, in een toestand van begeerte, vervoering en hier komt er weer eentje: opgetogenheid.
Ga er maar aan staan.
Of liever gezegd: blijf voor me staan, ik draai jou zelf wel om.
Het idee van betrapt kunnen worden speelt door mijn hoofd, maar is niet wat mij drijft. Nu. Hier.
Ik wil je knoop open maken.
Je stijve zien.
Je pik uit je broek halen.
Je in mijn mond nemen.
Pijpen wil ik.
Je handen bij mijn haar. Stuur me. Leidt me. Zoals alleen jij kan.
Ik doe het goed en het duurt niet lang.
Voordat ik je warme zaad proef.
Ik langs mijn lippen lik.
Keurig alles weer terug in het normale breng.
De menigte weer in ga, in alles weer terug op ga.
Weten dat ik je straks weer ontmoet.
Als het donker wordt en de lichtjes mooi.
Daar waar de magie begint en ik jou vraag:
Ga je mee verdwalen? Ik weet de weg.
N/A
Alle illustraties door Puck Rietveld